Het klimaatbestand waarmee je rekent heeft een grote invloed op de resultaten van de berekening. Nationaal zijn er verschillen, terwijl voor het energielabel en de BENG toetsing volgens de NTA 8800 met één gemiddeld klimaatfile wordt gerekend. Prima voor het vergelijken van gebouwen, maar voor het goed voorspellen van het energieverbruik is maatwerk op locatie nodig. Hoe werkt dat in het nieuwe maatwerkadvies?
Voor welke doel wordt er met een ander klimaatfile gerekend?
Voor elke doel, een eigen klimaatfile. Er zijn drie verschillende doelen van een berekening.
- Energielabel, BENG-eisen: Gemiddeld Nederland
- Maatwerkadvies besparing: Gemiddeld locatie
- Maatwerkadvies fitberekening: Tijdperiode locatie
In de software berekening worden er automatisch drie verschillende berekening gedaan. Op deze manier kan onderbouwd worden wat enerzijds het effect op het energielabel is, anderzijds wat de besparing van de maatregel is.
Voor de fitberekening wordt het gemeten energieverbruik vergeleken met het berekende energieverbruik, zodat het model aangepast kan worden op de werkelijkheid. Op deze manier kan zo nauwkeurig mogelijk het effect van besparende maatregelen bepaald worden.
Welke weerstations worden ondersteunt?
Niet alle weerstations van het KNMI worden ondersteunt. Van de 51 KNMI weerstations zijn er 33 bruikbaar. Dit is een enorme verbetering ten opzichte van de 5 van het oude maatwerkadvies. Niet alle klimaatfiles zijn bruikbaar omdat er niet altijd voldoende data beschikbaar is. Nodig voor een energieberekening is de temperatuur, zonnestraling en de windsnelheid. De volgende weerstations worden ondersteunt.
Bekijk deze op google maps: https://goo.gl/maps/ucDUYUqZGiCiSttHA
- Code KNMI weerstation
- 235 De kooy
- 240 Schiphol
- 249 Berkhout
- 251 Hoorn Terschelling
- 257 Wijk aan zee
- 260 De bilt
- 265 Soesterberg
- 267 Stavoren
- 269 Lelystad
- 270 Leeuwarden
- 273 Markenesse
- 275 Deelen
- 277 Lauwersoog
- 278 Heino
- 279 Hoogeveen
- 280 Eelde
- 283 Hupsel
- 286 Nieuw Beerta
- 290 Twenthe
- 310 Vlissingen
- 319 Westdorpe
- 323 Wilhelminadorp
- 330 Hoek van holland
- 340 Woensdrecht
- 344 Rotterdam
- 348 Cabauw
- 350 Gilze Rijen
- 356 Herwijnen
- 370 Eindhoven
- 375 Volkel
- 377 Ell
- 380 Maastricht
- 391 Arcen
Met welke maanden wordt er gerekend?
Van de weerstations is data tot ongeveer 1950 te vinden. Voor de gemiddelde berekeningen (zowel voor de NTA 8800 als voor maatwerkadvies) worden met standaard gemiddelde periodes gerekend. Hiermee wordt een zogenaamd fictief ‘referentieklimaatjaar’ gemaakt. Wat de gemiddelde maanden voor Nederland zijn, is in de NEN 5060 vastgelegd, dit zijn:
- Januari: 2001
- Februari: 2004
- Maart: 2004
- April: 2002
- Mei: 2000
- Juni: 2011
- Juli: 2008
- Augustus: 2001
- September: 2011
- Oktober: 2010
- November: 2003
- December: 2003
Wordt het stedelijke hitte eiland effect ook gewaardeerd?
Jazeker, naast een klimaatfile in de buurt kan je in het nieuwe maatwerkadvies invullen wat het stedelijk hitte-eiland effect is. Deze is op te zoeken bij de Atlas Leefomgeving hitte kaart. Hier vind je een vaste temperatuur dat de locatie warmer of kouder is dan de omgeving.
Hoe ziet de software eruit?
Vanaf november (9.2) kan je met het nieuwe maatwerkadvies rekenen in Vabi EPA. Alle 33 stations zijn direct te kiezen. Omdat dit gemiddelde klimaatfile ’s zijn, hoeven deze niet bijgewerkt te worden. Het stedelijke hitte eiland effect kan apart ingevuld worden.
Voor het fitten kan ernaast met een slimme import een klimaatperiode van het KNMI geïmporteerd worden. Als gebruiker word je hier zo veel als mogelijk in ontzorgt.
