In het najaar van 2023 wordt een nieuwe regeling voor de energieprestatievergoeding (EPV) geïntroduceerd. Sinds 1 september 2016 hebben woningcorporaties en verhuurders de mogelijkheid om huurders van zeer energiezuinige woningen een vergoeding in rekening te brengen via de EPV-regeling. Deze regeling wordt herzien om nauwer aan te sluiten bij de huidige rekenmethodiek en de doelen van het klimaatakkoord. De beoogde ingangsdatum van 1 juli 2023 is niet gehaald. Echter, op 6 september jl. heeft de Raad van State het besluit goedgekeurd en zal de nieuwe regeling ingaan per 1 oktober van dit jaar . Vanaf 1 januari 2024 is de nieuwe regeling verplicht voor alle nieuwe EPV-projecten.
In dit artikel bespreken we de huidige EPV-regeling, bespreken we de veranderingen die de nieuwe EPV 2.0 met zich meebrengt, en onderzoeken we wat deze aanpassingen betekenen voor jou als EP-adviseur.
Huidige regeling
De EPV-regeling is ontwikkeld om de investeringen in energiebesparende maatregelen in de huursector te bevorderen. Verhuurders die een nul-op-de-meterwoning (NOM) verhuren kunnen aan hun huurders een vergoeding vragen voor de getroffen energiemaatregelen. Hiermee verdienen verhuurders de kosten van de investeringen terug en stijgt de waarde van hun woningbezit. Tegelijkertijd krijgen huurders een energiezuinige woning zonder dat de totale woonlasten stijgen, vanwege de vrijwel verdwijnende energiekosten.
Wanneer kom je in aanmerking voor de EPV
Als verhuurder dien je aan de volgende eisen te voldoen om in aanmerking te komen voor de huidige regeling:
- De netto warmtevraag van de woning moet 50 kWh/m2 of lager zijn. Dat is inclusief alle hulpenergie zoals ventilatoren vermeerderd met 26 kWh/m2 voor huishoudelijke apparaten en 15 kWh/m2 voor warm tapwater per jaar. De netto warmtebehoefte moet vastgesteld zijn door een gecertificeerd bureau volgens de BRL 9500-05.
- De warmtevraag van de woning is berekend volgens de NEN 7120 (Nader Voorschrift) en niet volgens de huidige NTA8800 rekenmethodiek totdat de nieuwe EPV 2.0 in zal gaan.
- De woning is zeer goed geïsoleerd en wekt voldoende (duurzame) energie op voor de warmtebehoefte van de woning. Dit geldt niet alleen voor gasloze woningen, maar ook voor zeer energiezuinige woningen met een gasaansluiting.
- Het jaarlijks monitoren van het gebouwgebonden energieverbruik, gemeten zonopwekking en de verhouding tussen de netgebruik en teruglevering.
Hoogte EPV-regeling
Het bepalen van de maximale EPV die verhuurders met de huidige regeling mogen vragen, hangt af van twee factoren, ten eerste, de soort warmtebron die wordt toegepast voor het verwarmen van de woning, en ten tweede, de hoogte van de netto warmtevraag. Verder wordt de maximale grens van de EPV jaarlijks per 1 juli geactualiseerd op basis van de inflatie over het afgelopen jaar.
In de onderstaande tabel vind je de maximale bedragen per warmtebron.
Overgangsregeling
De invoering van de NTA8800 rekenmethodiek in 2021 heeft onbedoeld geleid tot zwaardere isolatie eisen om in aanmerking te komen voor de EPV. Dit is de reden waarom per 1 juli 2021 tijdelijk de oude NEN 7120 (het Nader Voorschrift) rekenmethodiek van toepassing is, totdat de nieuwe EPV 2.0 zal ingaan. Helaas kost het uitwerken en implementeren van de EPV 2.0 meer tijd en is de datum nu uitgesteld tot het najaar 2023. Tot die tijd zullen verhuurders voor het toepassen van de EPV gebruik moeten maken van de Vabi software die nog werkt met de NEN 7120 (Nader Voorschrift) rekenmethodiek (Assets Energie versie 6.64 of EPA-W standalone 6.60). Beide versies zijn beschikbaar op onze supportpagina. EP-adviseurs die gebruik maken van de Assets Energie van woningcorporaties moeten hierbij wel rekening houden dat als er een mutatie wordt uitgevoerd in de Nader voorschrift versie, dat dit niet automatisch wordt verwerkt in de NTA8800 versie en andersom.
Evaluatie huidige EPV-regeling
In 2019 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties aan CE Delft de opdracht gegeven om de EPV-regeling te evalueren op de doeltreffendheid en de efficiëntie van de verduurzaming in de huursector. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek waren dat de EPV in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de realisatie van zeer energiezuinige woningen met zelfvoorzienende (duurzame) energie zonder aanvullende lasten voor huurders. Echter in praktijk loopt de realisatie van dit soort woningen achter op de verwachtingen. Het grootste knelpunt volgens corporaties zat in de regelgeving (bescherming huurder) en ingewikkeldheid van de EPV-regeling (informatie- en monitoringverplichting) naast de hoge kosten door de sterke gestegen bouwkosten en krapte op de bouwmarkt. Belangrijkste aanbevelingen van het onderzoek zijn om meer typen hernieuwbare energie (gebiedsmaatregelen) mogelijk te maken en een staffel toe te voegen aan de EPV waarin ook NOM-ready-woningen in aanmerking komen.
EPV 2.0
Op 12 mei jl. heeft de ministerraad het besluit voor de modernisering van de EPV-regeling goedgekeurd. Zodra de Raad van State akkoord gaat, zal de nieuwe regeling naar verwachting in het najaar van 2023 ingaan. Het moderniseren van de EPV-regeling is broodnodig, omdat de huidige regeling nog werkt met de verouderde rekenmethodiek NEN 7120 voor de energieprestatie in plaats van de huidige NTA8800 rekenmethodiek die strenger is met de nieuwe labelklassegrenzen om nog te voldoen aan de EPV eisen in de huidige vorm. Bij de ingang van de EPV 2.0 zal er ook een overgangsperiode zijn tot waarschijnlijk 1 januari 2024, waarin zowel de oude als de nieuwe EPV-regeling gebruikt kan worden.
De grootste verandering in de nieuwe EPV-regeling is dat de hoogte van de vergoeding niet alleen afhankelijk is van de netto-warmtevraag, maar dat er ook gekeken wordt naar andere factoren. Een van die factoren is het type woning. Het zal eenvoudiger worden om ook voor andere type woningen zoals meergezinswoningen en woningen met een lager renovatieniveau de EPV aan te vragen. Een andere wijziging is het ambitieniveau van de verduurzaming, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen EPV Basis en EPV Hoogwaardig. EPV Basis zijn woningen die vóór 2019 zijn gebouwd, voldoen aan de Standaard, aardgasvrij zijn en voorzien zijn van een beperkt aantal PV-panelen. EPV hoogwaardig zijn woningen die een stuk verder gaan dan de nieuwbouweisen die zowel toegepast mogen worden bij bestaande- en nieuwbouwwoningen. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat verhuurders eerst een gezonde businesscase op basisniveau kunnen opstellen en op een later moment door kunnen pakken naar hoogwaardig vóór 2050. Als laatst zit de grootste verandering in het vereenvoudigen van het monitoren met de blijvende bescherming aan de huurder dat alles naar behoren werkt zoals beloofd. Het vereenvoudigen zit hem in het meten van alleen de hoofd warmte-installatie (bijvoorbeeld de warmtepomp) en de duurzame energieopwekker (de PV-panelen). Het verbruik van de hulpenergie hoeft met de nieuwe regeling niet meer gemeten te worden, maar wordt wel in de berekening meegenomen als gebouwgebonden verbruik. Als de hulpenergie niet bemeterd wordt, dan wordt gerekend met een forfaitaire jaarwaarde van 700 kWh.
Heb je vragen of wil je meer informatie over energieprestatie vergoeding? Neem dan contact met ons op.