De maatwerkadviesberekening is gemaakt om het energieverbruik van het object nauwkeuriger in te schatten. Standaard wordt hiervoor gebruik gemaakt van de drie profielen die de NTA al heeft voorzien: energie-onbewust, energiebewust of standaard. Met extra gegevens kan het gebruikersprofiel verder worden aangescherpt om de berekening meer op maat te maken van de werkelijke gebruikers. Als er ook meetgegevens van het energieverbruik beschikbaar zijn, dan kunnen deze gebruikt worden om het berekende verbruik te ‘fitten’ aan het gemeten verbruik.
Het fitproces wordt uitgebreid beschreven in de normen voor het maatwerkadvies die volgend jaar ter beschikking komen. In het protocol wordt de fit procedure in verschillende stappen uitgelegd. Deze stappen zijn ook terug te zien in de invoervelden in het maatwerkadvies scherm. Om voor het verschijnen van het protocol al met het maatwerkadvies aan de slag te gaan, worden de stappen in dit artikel kort beschreven.
Stap 1,2 en 3: de basis voor het fitten
Stap 1,2 en 3 zijn respectievelijk het verzamelen van de meetgegevens, het invoeren van het rekenmodel en de eerste vergelijking van de berekende resultaten met de gemeten gegevens. Aanvullend op het rekenmodel voor de NTA, zijn hierbij ook de gebruiksgegevens van de bewoners nodig, het gemeten energieverbruik van een kalenderjaar en de daarbij horende klimaatgegevens. De klimaatgegevens zijn nodig om de gemeten verbruiken te kunnen koppelen aan bepaalde buitentemperaturen. Meer informatie over de klimaatgegevens kun je in dit artikel lezen.
Voor het vergelijken van de resultaten kan bij elke stap gebruik gemaakt worden van de fitrapportage. Hierin worden de berekende en gemeten verbruiken naast elkaar gezet, zodat er visueel snel een inschatting gemaakt kan worden of de parameters correct zijn aangepast.
Stap 4: fitten van het warmtapwatergebruik
Na de invoer van het aantal personen begint het echte fitten bij stap 4: het fitten van het warmtapwatergebruik. Voor het fitten wordt er gekeken naar het gasverbruik in de zomermaanden. In het geval dat het warmwater wordt geproduceerd middels elektriciteit moet hier een inschatting gemaakt worden hoeveel er nodig is voor het tapwater en hoeveel voor het overig verbruik. Voor het gasverbruik komt dit overeen met het verschuiven van de onderste horizontale lijn van de berekende waarden richting de gemeten waarden. De parameter die hiervoor wordt gebruikt, is de warmtebehoefte per persoon per jaar.
Stap 5: het corrigeren voor de interne warmtelast door personen, apparaten en verlichting.
Dit kan op twee manieren worden ingevoerd: op basis van het aantal W per persoon met correctiefactor voor de bezettingstijd, of door het gemeten energieverbruik van de apparatuur. Dit moet dan wel het energieverbruik zijn van de apparaten die bijdragen aan de interne warmte. Apparaten die buiten de thermische schil worden gebruikt (bijvoorbeeld buitenverlichting) of waarvan de warmte direct naar buiten gaat (bijvoorbeeld vaatwasser, wasmachine of afzuiging van ventilatielucht zonder WTW) moeten hier niet in meegenomen worden.
Voor het fitten zal in algemene zin vooral naar het elektriciteitsverbruik gekeken worden. Naast invloed op het elektriciteitsverbruik heeft de interne warmteproductie invloed op de stookgrens. Dit is het met een cirkel aangeven punt bij welke temperatuur verwarming niet meer nodig is.
Als er zonnepanelen aanwezig zijn dan is de invoer van gemeten energieverbruik van de apparatuur minder geschikt. De meterstanden geven namelijk alleen de levering, terug levering en totaal (netto) verbruik weer. Als de zonnepanelen stroom opwekken en gelijktijdig verbruikt worden is dit niet zichtbaar op de meterstanden. Voor de invoer is juist dat verbruik nodig. Wel kan het totaal (netto) verbruik gefit worden.
Als er koeling aanwezig is dan kan er gefit worden op de trendlijn van elektriciteitsverbruik buiten het stookseizoen. Als zowel de verwarming als de koeling ook door elektriciteit wordt opgewekt (en er geen aparte bemetering is) dan is het minder makkelijk om op deze deelpost apart te fitten.
Stap 6: het berekende energieverbruik per buitentemperatuur
Des te steiler deze helling des te meer energie er gebruikt wordt bij koudere buitentemperaturen. Dit wordt aan de ene kant bepaald door de eigenschappen van de thermische schil en het rendement van de warmteopwekkers. Aan de andere kant is de verdeling van de warmte tussen de verwarmde en onverwarmde delen hiervoor van belang en het is deze factor die gebruikt wordt voor het fitten. In deze stap is het doel om de helling van de berekende waarden gelijk te maken aan de helling in de gemeten waarden.
Stap 7: het bepalen van de stookgrens
De laatste stap in het fitten is het bepalen van de stookgrens. Dit is gelijk aan de warmtebalans van het object; bij deze temperatuur zijn de warmtewinst en verliezen met elkaar in evenwicht. Wordt het kouder (verliezen groter) dan is er extra energie nodig om de setpoint temperatuur te behalen.
De stookgrens kan gefit worden met de setpoint temperatuur van het object en het aandeel onverwarmd. Mocht het met deze parameters niet lukken, dan kan het zijn dat er ook terug gekeken moet worden naar stap 5, de interne warmtewinst.
Bij de resultaten onder ‘maatwerk’ is te zien wat de gemiddelde afwijking is van de fitting. Als het fitten verder is gelukt, worden deze gefitte parameters gebruikt in de varianten berekening. Hiermee kan het effect van verschillende maatregelen dus op maat berekend worden.
Bètaversie Maatwerkadvies
Vanaf nu is de Bètaversie van Maatwerkadvies beschikbaar! Als je in bezit bent van Vabi EPA-W en/of EPA-U kun je tijdelijk gratis kennismaken met de functionaliteiten rondom advies in Vabi EPA.
Wil je meer informatie over maatwerkadvies bekijk dan deze pagina, hier staat alle informatie bij elkaar.